top of page

In 1901 kreeg zijn vader werk aangeboden in Londen, waardoor Bernard en zijn gezin weer terug keerde naar zijn geboorteplaats. Hier volgde hij een opleiding op de "Koninklijke Militaire Academie Sandhurst".

In 1908 trad hij toe tot het eerste Bataljon van de "Royal Warwickshire Fusiliers" (Zie de tweede afbeelding van de diavoorstelling onderaan deze pagina), waar hij tot 1913 in dienst was.

​

​

​

De Eerste Wereldoorlog begon in Augustus 1914. In deze maand werd Montgomery met zijn regiment naar Frankrijk gestuurd om deel te nemen aan de "Slag bij Bergen" in het Belgische Henegouwen.

Tijdens deze gevechten stierf de helft van zijn Bataljon.

OP 13 oktober werd Montgomery tijdens een tegenaanval van de Duitsers, geraakt door een sluipschutter. Iedereen ging er vanuit dat hij deze verwonding niet zou overleven, maar dat deed hij wel.

Het was zelfs zo, dat hij al ter dood was verklaard. Hij lag daardoor tussen alle andere lijken op een kar die ze naar een massagraf zou brengen. Gelukkig zag de bestuurder van de kar enigszins beweging tussen de lijken waardoor Montgomery uiteindelijk eruit kon worden gered.

​

Begin 1916, na zijn herstel, keerde hij terug naar het westelijk front en werd hij stafofficier tijdens de Slag aan de Somme in 1916, de Slag om Arras en de Slag om Passendale in 1917. Tijdens deze periode kwam hij onder het gezag van generaal Herbert Plumer, waar hij de training van het negende korps op zich nam. Hij bereidde de soldaten zodanig voor dat zij uitmuntend hun taak uitvoerden en de doelstellingen bereikten met een minimum aan slachtoffers.

Aan het einde van WOI was Monty (Bernard Montgomery's bijnaam) opgeklommen tot generale stafofficier en kreeg hij tijdelijk de rang van luitenant-kolonel in de 47ste Divisie van de Britten.

​

​

​

Toen Duitsland op 1 september 1939 Polen binnenviel, en de neutraliteit van het land schond, verklaarde Groot-Brittannië de oorlog aan Duitsland.

Montgomery werd als aanvoerder van de derde divisie van het Britse leger naar Frankrijk gestuurd. Tijdens de "Phoney War" (= De periode waarin er niets gebeurde tussen Duitsland en Groot-Brittannië), legde Bernard de nadruk op het trainen van zijn troepen.

​

Op 10 mei 190, viel Duitsland de Lage Landen binnen en stond Montgomery oog in oog met de vijand, o.a. tijdens de "Slag om Leuven".

Helaas voor hem maakten de Duitsers gebruik van hun nieuwe aanvalstactiek, namelijk de "Blitzkrieg", waardoor de derde divisie genoodzaakt werd, de aanval tegen de Duitsers te staken. Ze moesten richting de Noordzee vertrekken en zelfs het Europese vasteland verlaten om een totale vernietiging van de Duitsers te voorkomen. Dit resulteerde in "Operatie Dynamo". (= De evacuatie van 330.000 Britse en Franse militairen van Duinkerke (Zie dia 3) naar Groot-Brittannië.) Montgomery was zo woedend over wat er gebeurd was, dat hij zwoer ooit terug te keren op Duits landgoed om alle Duitse vijanden uit te schakelen.

​

In 1942 kreeg Bernard opnieuw de kans om de Duitsers een lesje te leren, namelijk in Noord-Afrika, waar hij veldcommandant werd van het "Britse Achtste Leger". Hij vormde dit binnen de kortste keren om van een lusteloze strijdmacht, die tegen het Duitse Afrikakorps (Zie dia 4) tot dan toe weinig anders dan nederlagen had geleden, tot een leger dat vol trots en moed de strijd aanbond.

​

Op 31 Augustus 1942, begon de strijd om "Alam Halfa" (Zie Dia 5) waarbij de Duitse veldmaarschalk Erwin Rommel, samen met zijn Afrika Korps, probeerde om Monty's achtste leger te omsingelen. Dit mislukte en resulteerde uiteindelijk in een Duitse terugtocht. Op 23 Oktober begon de "Tweede Slag om Alam Halfa a.k.a. El Alamein". Deze eindigde pas na twaalf dagen. Ondanks 13500 Britse doden en gewonden, had Montgomery samen met zijn 8e leger de eerste grote offensieve overwinning op de Duitsers geboekt. Hierdoor werd Montgomery gepromoveerd tot generaal. vanaf dit moment werd het Duitse leger steeds verder en verder teruggedreven, wat leidde tot de vernietiging van het Duitse Afrika Korps en het einde aan de Duitse en Italiaanse aanwezigheid in Noord-Afrika.

​

Na de successen in Noord-Afrika van het Britse leger op de Duitsers, werd door de Geallieerden een nieuwe operatie voorbereid, namelijk "Operatie Husky" (Zie dia 6 & 7) (= De invasie van Sicilië.) Gedurende de invasie kreeg Monty het steeds vaker aan de stok met de Amerikaanse commandanten en dan vooral met generaal George Patton. Dit resulteerde uiteindelijk in een race naar Messina (Zie dia 8), de laatste te veroveren stad op Sicilië, die door generaal Patton gewonnen werd.

​

Hierop volgden de landingen op het Italiaanse vasteland. Deze verliepen moeizaam, maar leidden op 24 juli 1943 tot de val van de Italiaanse dictator "Benito Mussolini", die bekend stond om zijn fantastische gebruik van propaganda.

​

​

​

In 1944 zette de Britse Security Service, bekend onder de naam MI5, M. E. Clifton James als dubbelganger van de grote generaal. Clifton James was tijdens gevechten in de Eerste Wereldoorlog aan de Somme gewond geraakt waardoor hij ongeschikt werd voor gevechtshandelingen in de strijd die zou volgen.

De intentie van de opmerkelijke operatie was, om met de zogenaamde aanwezigheid van Montgomery in Zuid-Europa en Afrika, Duitse waarnemers te laten geloven dat een ophanden zijnde invasie vanuit het zuiden plaats zou vinden en dat de Geallieerden wilden penetreren in het zwakke punt van het Duitse rijk. In het bijzonder betrof hier 'Plan 303', een plan voor de geallieerde landing in Zuid-Frankrijk. Clifton moest zodanig zijn best doen om Montgomery te imiteren dat het een stevige indruk maakte op hem. Dit leidde tot het schrijven van zijn boek: "I was Monty's Double (1954)" wat later verfilmd werd. (Zie dia 9 & 10)

​

​

​

Op 23 december 1943 werd Monty teruggeroepen naar Groot-Brittannië om er mee te helpen aan het opstellen van de plannen rond "Operatie Overlord". (= 

Operatie Overlord was tijdens de Tweede Wereldoorlog de codenaam voor de invasie door de westerse Geallieerden in het door Duitsland bezette West-Europa (welbekend als D-Day). Operatie Overlord begon op 6 juni 1944 en eindigde op 25 augustus 1944, toen Parijs werd bevrijd.) (Zie Dia 11, 12 & 13)

Hij kreeg het bevel over de 21ste legergroep waarmee hij op 6 juni 1944 de strijd begon. 

​

De strijd in Normandië liep niet zoals verwacht, waardoor Monty zich genoodzaakt zag om van zijn originele planning af te stappen en de Duitsers in verschillende los van elkaar afstaande offensieven te verslaan. De aanval was gestagneerd (= tot stilstaan gekomen) en de kritiek op Montgomery groeide.

De Amerikaanse generaals noemden hem "A bad General" (= Een slechte Generaal) en drongen bij Eisenhower aan op zijn degradatie. Eisenhower deed dit niet omdat Montgomery een volksheld was in zijn geboorteland en hij was Churchills oogappel. (Zie dia 14)

​

Na zware bombardementen, waarbij onder andere 85% van de historische stad Caen werd vernietigd, kwam de doorbraak met de slag rond Falaise, waarin een groot deel van de Duitse troepen gevangen werd genomen via een tangbeweging (De zak van Falaise). (= De omsingeling van Falaise, zie afbeelding hiernaast). Gedurende deze periode werd Monty bevorderd tot veldmaarschalk.

​

In september 1944 waren de Geallieerde legers reeds gevorderd tot aan de grenzen van het Duitse rijk en iedereen verwachtte dat de oorlog voor het einde van het jaar over zou zijn. Bernard Montgomery kwam met het plan om via Nederland door te stoten naar het Industriële hart van het Duitse Rijk, het Ruhrgebied. Konden ze dit veroveren, dan zat het Duitse Rijk binnen de kortste keren zonder wapens, eten, etc. en zou het in elkaar storten.

​

Het plan kreeg de codenaam: OPERATION MARKET GARDEN en bestond erin met behulp van luchtlandingstroepen van de Belgische grens tot en met de Rijn bij Arnhem alle bruggen te veroveren om zo de weg vrij te maken voor de aanstormende grondtroepen. In tegenstelling tot de andere plannen van Monty, die tot de detail waren voorbereid, was dit plan in enkele dagen bedacht en voorbereid. Dit zorgde voor een zeer risicovol plan waarbij de kleinste tegenslag kon ontaarden in een ramp. Aangezien de Duitsers na de "Zak van Falaise" voortdurend op terugtocht waren geweest, was bijna iedereen in het geallieerde hoofdkwartier er zeker van dat het Duitse leger bijna verslagen was en enkel nog een genadeslag diende te krijgen.

​

Tegen alle waarschuwingen van het Nederlands verzet in, zette Monty zijn plan door. Montgomery stond desalniettemin bekend om zijn arrogantie en koppigheid. De tegenstand van de Duitsers in Nederland bleek echter veel sterker dan verwacht. Dit kwam vooral door de niet opgemerkte SS pantserdivisie die in de buurt van Arnhem gelegerd was. Hierdoor liepen de grondtroepen sterke vertraging op. De lichtbewapende parachutisten waren niet voorbereid op gevechten met tanks. Vanwege de vrees voor sterk luchtafweergeschut, waren de troepen ver buiten Arnhem gedropt, voornamelijk op de Ginkelse heide bij Ede. (Zie Dia 15

​

Het een en ander zorgde er uiteindelijk voor dat de hoofdmacht van de geallieerden niet oprijd in Arnhem kon zijn om daar de "Eerste Britse luchtlandingsdivisie" te ontzetten. Deze divisie werd volledig in de pan gehakt. Operatie Market Garden werd een volledige flop die in plaats van de oorlog te verkorten, eigenlijk de oorlog verlengde omdat Monty ook al zijn plannen op de Scheldemonding had kunnen baseren na de bevrijding van de Antwerpse haven. Als gevolg hiervan zouden de geallieerden over een veel kortere bevoorraadingslijn beschikt hebben, waardoor ze het offensief met meer middelen had kunnen voortzetten. Nu hadden de Duitsers zich stevig ingegraven en ervoor gezorgd dat de geallieerden zo lang mogelijk werden opgehouden. De zuivering van Scheldemonding werd hierdoor praktisch onmogelijk om te voltooien.

​

Toen de Duitsers op 16 december 1944 aan het Ardennenoffensief begonnen met als einddoel Antwerpen om zo de geallieerde legers in tweeën te splijten, werd de Amerikaanse Twaalfde Legergroep in de Ardennen al vlug overrompeld waardoor het Eerste Amerikaanse Leger aan de noordkant van de Duitse 'uitstulping' geïsoleerd raakte van de rest. Communiceren met het noorden werd nu wel heel moeilijk en leidde tot een oproeping van Montgomery en zijn afdeling/divisie om opgesteld te worden om te vechten. Hierbij werd Montgomery veldmaarschalk, wat enigszins schuine gezichten veroorzaakte. 

​

Op 19 december begon de Amerikaanse generaal Patton vanuit het zuiden op te trekken om zo de uitstulping te omsingelen. Toen Patton tegen 1 januari 1945 bijna aansluiting met Montgomery's troepen in het noorden had gemaakt, wilde Eisenhower dat Monty een aanval lanceerde om zo contact te maken met Pattons troepen en de Duitsers te omsingelen. Monty lanceerde het offensief pas op 3 januari omdat hij vond dat zijn troepen op 1 januari nog niet klaar waren. Hierdoor kon het merendeel van de Duitsers vluchten, waardoor Monty zich de woede van de Amerikanen op de nek haalde.

​

Na het Ardennenoffensief werd het eerste Amerikaanse leger weer onderdeel van de twaalfde Amerikaanse legergroep. Het negende leger bleef wel nog onder bevel van Monty tot aan de oversteek van de Rijn.

​

Met de operaties Veritable en Grenade wist Monty zich een weg te banen tot aan de Rijn, het laatste natuurlijke obstakel tussen de geallieerden en het hart van het Duitse rijk. Op 24 maart 1945 lukte het Monty om bij Wesel de Rijn over te steken in de minutieus voorbereide Operatie Plunder, waarbij Wesel platgebombardeerd werd. Een gevolg hiervan was dat Monty's 21e Legergroep de Duitse Legergroep B in het Ruhrgebied kon omsingelen. Het plan was dat Monty de flank van het Amerikaanse leger zou beschermen bij de daaropvolgende doorstoot naar Berlijn, maar Eisenhower zag het gevaar van het communistische Rode Leger en besloot zo veel mogelijk terreinwinst te boeken en liet Berlijn aan de Sovjets. Monty kreeg opdracht door te stoten naar Hamburg en Rostock om er zo voor te zorgen dat de Sovjets niet tot in Denemarken zouden oprukken.

​

Op 4 mei 1945, aan het einde van de Europese oorlog, accepteerde Montgomery op de Lüneburger Heide de capitulatie van alle Duitse strijdkrachten in het westen. Drie dagen later capituleerde het volledige Duitse leger. Dit maakte een einde aan de Tweede Wereldoorlog in Europa.

​

Door al zijn beslissingen en inzet voor zijn land en volk, kreeg hij een onderscheiding van de Amerikaanse grootmachten.

​

​

​

Na de Duitse capitulatie was Montgomery bevelhebber van de Britse bezettingstroepen in Duitsland. In die hoedanigheid weigerde hij in 1946 alle gratieverzoeken voor de ter dood veroordeelde nazileiders in het proces van Neurenberg. Nadien werd hij benoemd tot chef van de Imperial General Staff (CIGS), de hoogst bereikbare militaire positie in Groot-Brittannië. Hij was CIGS tot 1948 waarna hij werd benoemd tot voorzitter van de permanente verdedigingsorganisatie van de West-Europese Unie, in 1951 gevolgd door het voorzitterschap van de NAVO.

 

Montgomery ging in 1958 met pensioen en publiceerde zijn memoires: The Memoirs Of Field marshal Montgomery. In de memoires uitte hij felle kritiek op generaal Eisenhower over de wijze waarop deze de landingen in Normandië in 1944 had geleid. In 1961 werd zijn "The Path to Leadership" gepubliceerd.

Op 24 maart 1976 overleed Monty in zijn huis te Alton, Hampshire. Hij kreeg een staatsbegrafenis waarna hij ten ruste werd gelegd op de nabijgelegen Holy Cross begraafplaats. Hij werd 88 jaar oud.

Bernard Montgomery

Bernard Montgomery werd geboren op 17 november 1887 in Londen in een gezin van negen kinderen. Zijn vader, geboren in Donegal, was een Iers dominee. In 1889 werd hij bisschop van Tasmanië (Zie de eerste afbeelding van de diavoorstelling onderaan deze pagina) , waardoor het gezin moest verhuizen.

Tasmanië,

onder Australië

Hier moest het gezin naartoe verhuizen nadat Bernards vader er bisschop werd.

1889

De Eerste Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog
Plan 303
Normandië
Monty's latere leven
bottom of page